Via de Sanipas naar Lesotho
04 Februari 2019 | Zuid-Afrika, Underberg
De kennismaking met David, onze gids voor vandaag, is heel hartelijk. Een vriendelijke man met een geweldig gevoel voor humor. Als we bij onze eerste stop in het kantoor van Major Adventures het papierwerk in orde maken - paspoorten, een briefje voor de autoriteiten aan de grens; opnieuw stempels als bewijs van onze nu toch wel internationale reis - verlaat hij even het kantoor met de woorden “OK, I’m going to gave a whiskey first.” Even later vertrekken we met stralend weer. Hopelijk blijft het zo, al vertelt David al snel dat we tijdens de klim best zo veel mogelijk foto’s maken. “Deze namiddag, coming down, zal het zicht veel minder goed zijn en krijgen we heel waarschijnlijk regen.” Frank Deboosere kan van hem een lesje leren qua accuraatheid van de weersvoorspelling, blijkt ‘s namiddags.
We krijgen een overvloed aan informatie, over vogels, zoogdieren, planten, tot en met de geologische formatie van het gebied, de Drakensbergen, te beginnen met het Gondwana continent. Een zaligheid om naar te luisteren. De Voortrekkers, Nederlandse kolonisten die na de komst van de Engelsen, het binnenland introkken en over deze bergketen van 400 kilometer lang en 40 kilometer breed trokken met hun ossenwagens - bijbel in de hand - zagen er een draak in. De Zulu noemden het massief Quathlamba, de barrière van speren. “I don’t know what my ancestors were smoking, but that ‘s the name they gave these mountains?!” Hij vertelt ons ook dat de protea die wij tot hiertoe gezien hebben, niet het echte nationale symbool van Zuid-Afrika is. Dat zijn de King Protea, groter en wit tot licht paars. Naast deze twee soorten zien we vandaag ook nog een derde, met witte, kleinere bloemen. In de verte zien we een lammergier cirkelen, de thermiek opzoekend. “Makkelijk te herkennen aan zijn diamantvormige staart. Er zijn er nog maar 200 die in de vrije natuur leven,” vertelt David. Om de soort in stand te houden, worden de eieren uit het nest gehaald en uitgebroed. De jongen groeien op zonder enig contact met mensen en worden later uitgezet in de natuur. “Dat doet men omdat de lammergier slechts twee eieren legt, waarvan het ene ei vroeger uitkomt dan het andere. Omdat het tweede jong zwakker is dan het eerste focust de moeder zich meer op het eerste, waardoor het tweede veel minder overlevingskansen heeft. Met het programma overleven beide jongen.”
Geologen kunnen hier hun hartje ophalen. Boven op de sedimentaire zandsteen, gevormd ten tijde van het Gondwana continent, vormde zich, na het uiteen drijven van de continenten, het vulkanisch basaltgesteente en dat geeft de Drakensbergen zijn typisch uitzicht. In feite is het een aaneenschakeling van tafelbergen. “Natuurlijk is die van Kaapstad de bekendste,” vertelt David. “Maar dat is enkel het gevolg van een goede marketing.” Wat hij aanvult met de wijsheid dat je die dingen moet promoten die andere mensen niet hebben en waarnaar ze graag komen kijken. “Het heeft weinig zin om mensen die in hun land veel dijken en dammen hebben te lokken met water en dammen.
De Sani Pass zelf is ‘maar’ 8 kilometer lang. Acht kilometer haarspeldbochten over een met stenen en keien bezaaid wegdek, als je dat al zo zou kunnen noemen. Her en der uitgespoeld door de regen, die overvloedig valt in deze periode van het jaar. De aanloop naar de pas, zo’n 17 kilometer is ook al pittig. Zeker nu er volop werken aan de gang zijn. In 2017 werd gestart met het voorbereiden van het asfalteren van de weg tot aan de grens met Lesotho. Een vier jaar durend project. Dat betekent het einde van de charmes van de Sani Pass. Jammer, vinden we, samen met David. In feite rijden we 8 kilometer door niemandsland, tussen de Zuid-Afrikaanse en de grenspost met Lesotho. “Die acht kilometer behoren wel tot Zuid-Afrika,” claimt David. Boven op top, ligt de waterscheidingslijn. Het gebied waar het water naar de Indische Oceaan stroomt, behoort tot Zuid-Afrika. Aan de andere kant van de grens, in Lesotho en dus aan de andere kant van de waterscheidingslijn stroomt het water naar de Atlantische Oceaan.
Vrijwel elke haarspeldbocht heeft een eigen naam, te beginnen met de ‘whiskey turn’. “Een whiskey om je moed in te drinken.” De volgende is de ‘suicide turn’. Als je hier rechtdoor gaat... En even verder de eerste ‘ice turn’. “Voor in de whiskey als je die hier nog zou over hebben,” lacht David. Uiteraard gaat het om een bocht die er in de winter bevroren bij ligt, als gevolg van het water dat van de berg stroomt en het tekort aan zonlicht. De ‘Oh my god turn’ kreeg zijn naam omdat die, voor de heraanleg, 270° bedroeg en je het idee had terug te keren en dus over de rand te rijden.
De uitzichten zijn niet alleen onbeschrijfelijk, ze zijn ook talrijk. Elke bocht heeft wel een verrassing in petto. Eenmaal boven, 2873 meter hoog, we rijden nu al even door de wolken, verwelkomt Lesotho ons met een zacht rijdende, vlakke asfaltweg van bijzonder goede kwaliteit. We zitten al een tijdje boven de boomgrens en het landschap hier doet denken aan een altiplano. Dat is het in feite ook, een hoogvlakte waar weinig of niets groeit. Maar toch nog voldoende om schapen en angorageiten te laten grazen. Ze worden gehoed door jonge herders die hier met hun kuddes 6 tot 8 maanden per jaar verblijven, ver van huis. Om in hun levensonderhoud te voorzien, zijn er her en der dorpjes waar levensmiddelen verkocht worden. Aan de kleur van de vlag naast het huis kan je zien wat er verkocht wordt. Wit voor brood, rood voor vlees en groen voor groenten. “Maar omdat hier niets groeit, moeten die mensen hun producten zo’n 50 kilometer verder gaan kopen. Met de bus heen en weer.”
We brengen een bezoek aan zo’n dorp dat uit slechts een paar huizen bestaat. De herders hebben hun eigen verblijf, gekoppeld aan een kraal waarin de dieren ‘s nachts verblijven. De huizen - wij zouden het hutten noemen - zijn rond en bestaan uit één vertrek. Rond omwille van twee redenen: Het is makkelijker om een rond gebouw te construeren dan een rechthoekig. De tweede reden is de wind, die hier flink kan uithalen, tot 100 km/uur. De deur is gericht op het noorden omdat de wind niet vaak uit die richting waait en om ervoor te zorgen dat het zonlicht kan binnen vallen. Voor ons klinkt dat vreemd. De zon die in het noorden staat? Maar we bevinden ons wel degelijk op het zuidelijk halfrond waar de zon, zoals overal ter wereld, opkomt in het oosten en ondergaat in het westen, maar - in tegenstelling tot bij ons - ‘s middags via het noorden passeert.
De bewoonster van het huis begroet ons uitbundig met een handdruk en een omhelzing. David geeft ons tekst en uitleg bij onder andere de woorden die op de wand geschreven staan: khotso (peace), pula (rain) en nala (prosperity). Vrede, regen en voorspoed. Drie woorden die elk hun eigen kleur hebben in de vlag van Lesotho. Bovenaan blauw, de kleur van de regen. Dankzij de regen ontstaat er voorspoed, gesymboliseerd door de groene kleur onderaan. En als er vrede heerst en voorspoed hoef je geen oorlog te voeren met andere stammen en heerst er vrede, de witte kleur in het midden van de vlag. In het centrum van de vlag staat ook de nationale hoed, voor mannen en vrouwen van Lesotho, afgebeeld. Die hoed werd ontworpen en aan de legendarische Basotho koning Moshoeshoe geschonken door twee vrouwen nadat hij er met een strategische zet in geslaagd was om een aanval van de Zulu af te slaan.
Het zelf gebakken brood tovert de dame des huizes uit een ketel die op het centraal gelegen vuur staat. Lekker, in tegenstelling tot het zelf gebrouwen bier, dat wel wat naar bier smaakt, maar inderdaad tamelijk zuur is. “Het alcoholgehalte is onbekend,” vertelt David, “maar het is bijzonder hoog. It goes straight to your head.” Zou onze gastvrouw net iets te vaak genipt hebben? Ze is alleszins heel vrolijk en de manier waarop ze stapt doet twijfelen. Naast stookplaats zorgt het centrale vuur ook nog voor vloerverwarming. De centrale steen waarop het vuur gestookt wordt, verwarmt de errond liggende stenen. Omdat deze mensen boven de boomgrens leven, is er geen hout om te stoken en gebruiken ze gedroogde koemest als brandstof. “Na het bezoek kan het zijn dat jullie kledij een beetje naar mest ruikt, maar dat is slechts tijdelijk,” stelt David ons gerust.
Als Annemie een foto maakt van drie herders, in de verte, steken die hun hand uit. Terecht, vind ik. Portretrecht. Met zijn drieën komen ze naar ons toe. We geven hen 30 ZAR en hopen dat het bedrag eerlijk verdeeld wordt. Of we er goed aan gedaan hebben, vraagt Annemie zich af. “Ik denk het wel. Rijk zijn ze niet en voor wat hoort wat,” argumenteer ik.
De lunch eten we in de Sani Mountain Lodge, de Highest Pub in Africa, 2874 meter boven zeeniveau. Net voor we vertrekken, ontstaat er even paniek. Annemie mist haar telefoon. Nergens te vinden. Ik krijg onmiddellijk het wachtwoord van het - overigens prima werkende - netwerk om te bellen met Whatsap. Omdat de twee pogingen geen resultaat opleveren, besluit ik om gewoon te bellen. Met resultaat. Het gerinkel klinkt vlakbij. Zou hij dan toch onder tafel gevallen zijn? Nee! Het geluid komt uit... mijn broekzak. Straf toch dat Annemie niet meer wist dat ze de telefoon aan mij gegeven had toen ze naar de wc ging en dat ik mij niet meer herinnerde dat ik hem in mijn broekzak gestopt had. Of zou het de wijn zijn? Het waren grote glazen. David slaat de nagel op de kop: “Dit is een duidelijk bewijs dat je ouder wordt.” Ik kan er niets tegen in brengen. Wat ik ook probeer, het zijn in wezen allemaal uitvluchten. De opluchting is wel groot, ook bij de mensen van de pub. Ongelooflijk hoe iedereen probeerde te helpen. Eens te meer blijken Zuid-Afrikanen zeer vriendelijke, eerlijke mensen te zijn. Op de paar - in de grote steden wellicht meer - uitzonderingen na.
We vatten de terugrit, die volgens David technischer is, aan in vrij dichte mist en flinke regen. Geleidelijk aan wordt het lichter en de mist minder dicht. De regen blijft aanhouden, tot ‘s avonds laat. De tijd van het jaar.
We maken nog een foto van Kathleen, Annemie en David voor de auto, wijzend naar de naam van de tour operator, Major Adventures, met de belofte die foto door te sturen om promotie te maken op de website van reisbrigade.nl. “That’s a tough one,” zei David toen we hem die naam daarstraks vertelden. Zijn kennis van het Nederlands, of Afrikaans, is heel behoorlijk. Net als zijn algemene kennis overigens. Een hartelijke man, met gevoel voor humor en - “very important in this complex South African society” - nuance. Een gevoel dat hij te danken heeft aan het feit dat hij opgroeide bij een witte familie, waar zijn grootmoeder als huisbediende werkte. “Ze hebben zich niet verzet tegen de apartheid, maar hebben het systeem wel de rug toegekeerd en zijn naar Swaziland verhuisd, waar apartheid nooit bestaan heeft. Ik heb dankzij hen kansen gekregen en ken beide kanten. Veralgemenen is erg gevaarlijk, zeker als het om extreme standpunten en ideeën gaat.” Een man naar ons hart. You made our day David. Thank you very much.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley